Daar gaat de bruid
Zo had ik onverwacht bezoek op de zaterdagavond. Eerlijk gezegd: ook ongewenst, want de zaterdagavond is gereserveerd voor
policiers op den Bels en die kijk ik het liefst samen met mijn katten; ook zij hebben voorkeur voor het betere Britse en Scandinavische werk.
Nu ben ik de rotste niet – kijk in je omgeving en merk dat er veel rottere lui zijn – dus ik haalde het tweetal binnen alsof ik persoonlijk de
gastvrijheid heb uitgevonden. Sorry, zei ik meteen, er is niets te drinken in huis, ik had niet op bezoek gerekend. Niets alcoholisch
bedoel ik. Je hebt keus uit koffie, thee, volle melk en Kayisi Nektari van de buurtsuper. Koffie was goed.
De twee, een stel dat al ruim zes jaar bij elkaar is, viel meteen met de deur in huis: we gaan trouwen. Mijn zegen heb je, antwoordde ik,
maar daar was het ze nou juist om te doen: mijn zegen. Of ik getuige wilde zijn bij hun huwelijk. Neen, en dat driewerf. Ik doe niet meer aan
huwelijken. Niet als gast en zeker niet als getuige. In een onnozel verleden ben ik wel een keer of zeven getuige geweest en van die
huwelijken heeft er maar één stand gehouden. In 'het boze oog' geloof ik niet, maar het resultaat is op zijn minst opmerkelijk. Dat is alleen
al een reden om niet met mij in zee te gaan. Het werd nog een genoeglijke avond, een huwelijk is niet meer ter sprake gekomen.
Toen ze weg waren heb ik ter leering ende vermaeck Lévi Weemoedt weer eens van de plank gepakt, en wel zijn bundel Daar komt
de bruid... (De schoorsteen uit, 1985). De ondertitel: Over trouwen en andere sprookjes. Het huwelijk als sprookje. Weemoedt:
'Sprookjes tonen de wereld door de ogen van een vrouw. Het is ook meestal een Moeder die ze vertelt en bovendien een Gans. Alle
macht is aan de vrouw in sprookjes. Moeders, stiefmoeders, heksen, feeën, tovenaressen, koningin, prinses. Een man is een dwerg, een
kikker, een reus, een gedrocht in elk geval, of: een geslachtsloze prins. Een zacht ei, maar rijk en met een kroontje.' Hoewel ik moet
toegeven dat de dame van het tweetal een aardige meid is, zonder dubbele bodem. Zal ik aardig zijn en hen de bundel nog vóór de
plechtigheid cadeau doen of zal ik mijn wentelen in het o zo vertrouwde leedvermaak en hen de bundel pas na een jaar in de schoot werpen?
De bundel van Weemoedt heb ik ooit tweedehands gekocht. Voorin staat met pen een opdracht: 'Leve de liefde! Voor Chris.
Van Gerda. Januari 1991.' Daar peins ik dan over. In januari 1991 waren Chris en Gerda dus gek op elkaar, maar Chris heeft de bundel de
deur uitgedaan. Welk leed spreekt hier uit? Chris, Gerda, als je dit leest: hoe gaat het ermee?
Adriaan Bontebal --- 11-12-2011