Verlangen naar gelijkmoedigheid
Tinneke Beeckman uit haar boek 'Door spinoza,s lens /
Gelijkmoedigheid betekent dat je standvastig veranderende omstandigheden ondergaat.
Je loopt niet met je hoofd in de wolken bij succes, en zit niet diep in de put bij ongeluk.
De toon overtuigt de lezer meteen dat deze denker met grote vastberadenheid en bijna als ultieme keuze zijn filosofische werk begint.
In de Tractatus de intellectus emendatione stelt Spinoza vast dat de drie dingen die mensen doorgaans voor het hoogste goed houden -rijkdom, eer en genot-geen waarachtig goed opleveren.
Hij wil daarentegen eeuwig en gestaag hoogste blijheid genieten, en ziet zich daarom genoodzaakt het streven naar rijkdom, eer en lust te laten varen, het komt hem voor dat heel ons geluk uitsluitend ligt in de geaardheid van het voorwerp waar aan wij onze liefde hechten Het doel van de filosofie is van deze liefde een liefde te maken voor iets eeuwigs en oneindigs, waardoor de ziel met loutere blijheid wordt overspoeld. In dezelfde tekst beschrijft hij het doel als het bewustzijn van de eenheid van de ziel met de hele natuur.
groet HS
De jonge Spinoza ervaart de leegheid van het bestaan, maar het is geen tragische leegheid.
Hij zoekt en vindt wel degelijk een oplossing. Die bestaat in het helder begrijpen van de manier waarop alles in de natuur noodzakelijkerwijze verloopt. De onzekerheid over het lot laat de mens weliswaar slingeren tussen hoop en vrees, maar sterke schommelingen tussen geluk en ongeluk zijn eigen aan het bestaan. Na de bespreking van de affecten besluit Spinoza: Er blijkt uit dit alles, dat wij op tal van wijzen door uitwendige oorzaken worden bewogen en dat wij als de golven van de zee, door tegengestelde winden voort gezweept, ronddobberen, onwetend omtrent de afloop en ons noodlot.
De praktische filosofie leert de mens om te gaan met de onvoorspelbare gebeurtenissen die elk leven bepalen. De kennis van zijn leer moet nut hebben voor het praktische leven. Dat wordt een van de doelstellingen van zijn hoofdwerk, de Ethica.
De filosofie, zo luidt het daar, leert ons op welke wijze wij ons hebben te gedragen ten opzichte van de dingen van de fortuin, ofwel van de dingen die niet in onze macht staan, dit wil zeggen die niet uit onze eigen aard voortvloeien.
Te weten dat wij in gelijkmoedigheid beide kansen van het lot moeten afwachten en dragen.
Tinneke Beeckman uit haar boek 'Door spinoza,s lens /
Gelijkmoedigheid betekent dat je standvastig veranderende omstandigheden ondergaat.
Je loopt niet met je hoofd in de wolken bij succes, en zit niet diep in de put bij ongeluk.
De toon overtuigt de lezer meteen dat deze denker met grote vastberadenheid en bijna als ultieme keuze zijn filosofische werk begint.
In de Tractatus de intellectus emendatione stelt Spinoza vast dat de drie dingen die mensen doorgaans voor het hoogste goed houden -rijkdom, eer en genot-geen waarachtig goed opleveren.
Hij wil daarentegen eeuwig en gestaag hoogste blijheid genieten, en ziet zich daarom genoodzaakt het streven naar rijkdom, eer en lust te laten varen, het komt hem voor dat heel ons geluk uitsluitend ligt in de geaardheid van het voorwerp waar aan wij onze liefde hechten Het doel van de filosofie is van deze liefde een liefde te maken voor iets eeuwigs en oneindigs, waardoor de ziel met loutere blijheid wordt overspoeld. In dezelfde tekst beschrijft hij het doel als het bewustzijn van de eenheid van de ziel met de hele natuur.
groet HS
De jonge Spinoza ervaart de leegheid van het bestaan, maar het is geen tragische leegheid.
Hij zoekt en vindt wel degelijk een oplossing. Die bestaat in het helder begrijpen van de manier waarop alles in de natuur noodzakelijkerwijze verloopt. De onzekerheid over het lot laat de mens weliswaar slingeren tussen hoop en vrees, maar sterke schommelingen tussen geluk en ongeluk zijn eigen aan het bestaan. Na de bespreking van de affecten besluit Spinoza: Er blijkt uit dit alles, dat wij op tal van wijzen door uitwendige oorzaken worden bewogen en dat wij als de golven van de zee, door tegengestelde winden voort gezweept, ronddobberen, onwetend omtrent de afloop en ons noodlot.
De praktische filosofie leert de mens om te gaan met de onvoorspelbare gebeurtenissen die elk leven bepalen. De kennis van zijn leer moet nut hebben voor het praktische leven. Dat wordt een van de doelstellingen van zijn hoofdwerk, de Ethica.
De filosofie, zo luidt het daar, leert ons op welke wijze wij ons hebben te gedragen ten opzichte van de dingen van de fortuin, ofwel van de dingen die niet in onze macht staan, dit wil zeggen die niet uit onze eigen aard voortvloeien.
Te weten dat wij in gelijkmoedigheid beide kansen van het lot moeten afwachten en dragen.