'Nature' versus 'nurture
'Genen drukken zich uit'...... Moeten zich uitdrukken. en zullen zich uitdrukken.
'Nature' versus 'nurture'... aanleg versus opvoeding/omgevingsfactoren: bepalen onze genen of onze ervaring wie we worden ? Het blijkt een zinloos debat, gebaseerd op de onjuiste gedachte dat onze genen en onze omgeving onafhankelijk van elkaar zijn.
Het is zoiets als ruzieen over wie er meer bijdraagt aan de vorm van een rechthoek, de lengte of de breedte.
Het feit dat we een bepaald gen bezitten, zegt niet alles over de biologische waarde ervan. Het voedsel dat we eten bevat bijvoorbeeld honderden stoffen die een scala aan genen reguleren, en ze uit en aan zetten als knipperlichtjes in een kerstboom. Als we een aantal jaren achter elkaar slecht eten, kunnen we een combinatie van genen activeren die resulteren in dichtgeslibde aderen.
Aan de andere kant krijgen we met een hapje broccoli een dosis vitamine B6 binnen dat het tryptofaan hydroxylase-gen aanzet tot productie van het aminozuur
L-tryptofaan. Dat is weer belangrijk voor de aanmaak van dopamine, een neurotransmitter die onder andere onze stemming stabiliseert.
Het is voor een gen niet mogelijk om onafhankelijk van de omgeving te functioneren: genen zijn ontworpen om gereguleerd te worden door signalen uit hun onmiddellijke nabijheid, zoals de hormonen van het endocrienesysteem en neurotransmitters in de hersenen, die op hun beurt soms weer diepgaand beinvloed worden door onze sociale interacties. Net zoals ons dieet bepaalde genen reguleert, zo bepalen onze sociale ervaringen een substantieel deel van dergelijke genomische aan-uitschakelaars.
Onze genen zijn dus op zichzelf niet voldoende om een optimaal functionerend zenuwstelsel te produceren. Een kind opvoeden tot een zelfverzekerd of empathisch mens vereist vanuit deze optiek niet alleen de noodzakelijke verzameling genen, maar ook goed ouderschap en andere nuttige sociale ervaringen. Zoals we zullen/kunnen zien garandeert alleen deze combinatie dat de juiste genen ook optimaal werken.
Vanuit dit perspectief is opvoeding illustratief voor wat we ' sociale epigenetica' zouden kunnen noemen.'Sociale epigenetica is een volgend gebied om te ontginnen in de genomica 'zegt ( John Crabbe. Gedragsgeneticus aan Oregon Health and Science university en het Portland VA Medical Center 'De nieuwe technische uitdaging is hoe we de invloed van de omgeving op verschillen in genetische expressie in het onderzoek kunnen betrekken. Het is weer een klap voor het naieve perspectief van het genetische determinisme, dat zegt dat onze ervaringen niet belangrijk zijn, maar dat genen alles bepalen.'
uit “sociale intelligentie “van Daniel Goleman. Zevende druk juni 2014.
Inzichten redelijk recent.
'Genen drukken zich uit'...... Moeten zich uitdrukken. en zullen zich uitdrukken.
'Nature' versus 'nurture'... aanleg versus opvoeding/omgevingsfactoren: bepalen onze genen of onze ervaring wie we worden ? Het blijkt een zinloos debat, gebaseerd op de onjuiste gedachte dat onze genen en onze omgeving onafhankelijk van elkaar zijn.
Het is zoiets als ruzieen over wie er meer bijdraagt aan de vorm van een rechthoek, de lengte of de breedte.
Het feit dat we een bepaald gen bezitten, zegt niet alles over de biologische waarde ervan. Het voedsel dat we eten bevat bijvoorbeeld honderden stoffen die een scala aan genen reguleren, en ze uit en aan zetten als knipperlichtjes in een kerstboom. Als we een aantal jaren achter elkaar slecht eten, kunnen we een combinatie van genen activeren die resulteren in dichtgeslibde aderen.
Aan de andere kant krijgen we met een hapje broccoli een dosis vitamine B6 binnen dat het tryptofaan hydroxylase-gen aanzet tot productie van het aminozuur
L-tryptofaan. Dat is weer belangrijk voor de aanmaak van dopamine, een neurotransmitter die onder andere onze stemming stabiliseert.
Het is voor een gen niet mogelijk om onafhankelijk van de omgeving te functioneren: genen zijn ontworpen om gereguleerd te worden door signalen uit hun onmiddellijke nabijheid, zoals de hormonen van het endocrienesysteem en neurotransmitters in de hersenen, die op hun beurt soms weer diepgaand beinvloed worden door onze sociale interacties. Net zoals ons dieet bepaalde genen reguleert, zo bepalen onze sociale ervaringen een substantieel deel van dergelijke genomische aan-uitschakelaars.
Onze genen zijn dus op zichzelf niet voldoende om een optimaal functionerend zenuwstelsel te produceren. Een kind opvoeden tot een zelfverzekerd of empathisch mens vereist vanuit deze optiek niet alleen de noodzakelijke verzameling genen, maar ook goed ouderschap en andere nuttige sociale ervaringen. Zoals we zullen/kunnen zien garandeert alleen deze combinatie dat de juiste genen ook optimaal werken.
Vanuit dit perspectief is opvoeding illustratief voor wat we ' sociale epigenetica' zouden kunnen noemen.'Sociale epigenetica is een volgend gebied om te ontginnen in de genomica 'zegt ( John Crabbe. Gedragsgeneticus aan Oregon Health and Science university en het Portland VA Medical Center 'De nieuwe technische uitdaging is hoe we de invloed van de omgeving op verschillen in genetische expressie in het onderzoek kunnen betrekken. Het is weer een klap voor het naieve perspectief van het genetische determinisme, dat zegt dat onze ervaringen niet belangrijk zijn, maar dat genen alles bepalen.'
uit “sociale intelligentie “van Daniel Goleman. Zevende druk juni 2014.
Inzichten redelijk recent.