Anno 1734 --- 2 Januari
HET jaar begint met de vermelding van een scheepsbrand op 2 Januari.
Den volgenden dag is er weer iemand in het water gevallen en wel de wijnkooper Jan Marsman,
die bij de ‘lekkere sluis’ op de Brouwersgracht verdronken is.
Behalve dat er justitie gedaan is, valt er in die eerste maand van 1734 weinig belangrijks te
noteeren. Er werd er maar één opgehangen. Het was een inbreker, die zich bij zijn arrestatie
zoo ‘braaf gedefendeert’ had, dat het hem nu zijn leven kostte. Even voor de terechtstelling was er
nog een incidentje. De man ‘beclapte een van zijn confraters’, die alleen maar gecondemneerd was
om gegeeseld en gebrandmerkt te worden. Nadat men dat behoorlijk gedaan had, werd hij
voorloopig weer opgesloten tot de naaste Justitie, om dan ‘naar alle gedagten’ ook wel gehangen
te worden.
Nummer één was oorspronkelijk gecondemneerd om na zijn terechtstelling, op de Volewijk, aan
den overkant van het IJ opgehangen te worden om, zooals men oudtijds zei, ‘van de vogelen
gegeeten, en van de lucht verteert te worden.’ Dit lot werd aan zijn stoffelijk overschot bespaard.
In plaats daarvan werd het op de snijkamer gebracht en het waren de chirurgijns, die voor de
verdere afwikkeling zorgden.
Nu nog een paar geeselingen, en, nadat het gloeiende zwaard ook dienst had gedaan, was de
justitie weer klaar met haar werk.
Was er in Januari weinig belangrijks, in Februari is het nog soberder. De huisvrouw van den heer
Jan Reaal, vrijheer van Vreeland, Schepen en Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, is zeer
schielijk overleden; zij was redelijk gezond naar bed gegaan en lag 's morgens dood naast haar
man. Zij liet een vermogen van vier ton na.
Dan heeft er nog een gewezen kassier, die onlangs bankroet had gespeeld, zich in den Singel
verdronken.
......................................................................
Uit het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772
.....................................................................
HET jaar begint met de vermelding van een scheepsbrand op 2 Januari.
Den volgenden dag is er weer iemand in het water gevallen en wel de wijnkooper Jan Marsman,
die bij de ‘lekkere sluis’ op de Brouwersgracht verdronken is.
Behalve dat er justitie gedaan is, valt er in die eerste maand van 1734 weinig belangrijks te
noteeren. Er werd er maar één opgehangen. Het was een inbreker, die zich bij zijn arrestatie
zoo ‘braaf gedefendeert’ had, dat het hem nu zijn leven kostte. Even voor de terechtstelling was er
nog een incidentje. De man ‘beclapte een van zijn confraters’, die alleen maar gecondemneerd was
om gegeeseld en gebrandmerkt te worden. Nadat men dat behoorlijk gedaan had, werd hij
voorloopig weer opgesloten tot de naaste Justitie, om dan ‘naar alle gedagten’ ook wel gehangen
te worden.
Nummer één was oorspronkelijk gecondemneerd om na zijn terechtstelling, op de Volewijk, aan
den overkant van het IJ opgehangen te worden om, zooals men oudtijds zei, ‘van de vogelen
gegeeten, en van de lucht verteert te worden.’ Dit lot werd aan zijn stoffelijk overschot bespaard.
In plaats daarvan werd het op de snijkamer gebracht en het waren de chirurgijns, die voor de
verdere afwikkeling zorgden.
Nu nog een paar geeselingen, en, nadat het gloeiende zwaard ook dienst had gedaan, was de
justitie weer klaar met haar werk.
Was er in Januari weinig belangrijks, in Februari is het nog soberder. De huisvrouw van den heer
Jan Reaal, vrijheer van Vreeland, Schepen en Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, is zeer
schielijk overleden; zij was redelijk gezond naar bed gegaan en lag 's morgens dood naast haar
man. Zij liet een vermogen van vier ton na.
Dan heeft er nog een gewezen kassier, die onlangs bankroet had gespeeld, zich in den Singel
verdronken.
......................................................................
Uit het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772
.....................................................................