Psychotherapie en Spiritualiteit
Mensen worden gekenmerkt door een hen typerende of karakteristieke manier van reageren, door min of meer vaste gedrags- en reactiepatronen dus op mentaal en emotioneel gebied. Zelfkennis verwerven wil zeggen helderheid of inzicht verwerven in eigen emotionele reacties en gedachtenpatronen, die je leven onbewust sturen. Een dergelijk inzicht is het doel van elke psychotherapie, zodat je je leven een andere wending kunt geven. Psychotherapie kan in eerste instantie confronterend zijn en er toe leiden het niet te willen zien, weerstand en afweer dus. Maar de bedoeling is duidelijk te maken dat die patronen je steeds weer in conflict brengen met anderen, dat ze tot klachten van allerlei aard leiden, dat ze je inperken. Mensen kunnen in zichzelf vastlopen of opgesloten zitten, neurotisch of onvrij zijn. Psychotherapie kan dan helpen om van een onvrij of neurotisch niveau van functioneren tot een normaal niveau te komen, dus tot een redelijke evenwichtige persoonlijkheid en daardoor beter gaan functioneren.
Maar mensen hebben naast een “normaal” functioneringsniveau ook mogelijkheden tot nog verdere rijping, groei of ontwikkeling. Ze hebben de mogelijkheid om boven “zichzelf” (hun ik of ego of persoonlijkheid) uit te stijgen, te transformeren, zich spiritueel te ontwikkelen. Spirituele paden - d.w.z. alle grote religieuze en meditatieve of contemplatie tradities van de mensheid - geven daartoe handvaten. Waar het omgaat is bewustwording, zodat je kunt leren wat het is - in jezelf - dat je verbondenheid met de werkelijkheid, het leven blokkeert, wat je transformatie blokkeert, wat het contact met je diepere of Ware Zelf of identiteit blokkeert. Of om het in religieuze of spirituele termen te zeggen, wat je verbondenheid met God blokkeert.
In de spirituele tradities van de mensheid is het dus juist je ik, ego, je oppervlakkige identiteit, ook wel het “valse of onechte zelf” genoemd, dat je Ware Zelf blokkeert. Terwijl een leven met een ego de werkelijkheid altijd noodzakelijkerwijs beziet vanuit een egocentrisch perspectief, vanuit haar nuttigheidsaspect - “wat heeft ze me te bieden, wat heb ik eraan in termen van lust, macht en veiligheid” - en dus altijd beheerst wordt door haat, hebzucht, onverschilligheid, angst, agressie en dreiging, is de toestand zonder ego, een toestand waarin de werkelijkheid – de wereld en de mensen – gezien word als voorwerp van onbegrensd mededogen, barmhartigheid, waarachtige zorg en toewijding. Of om het provocerend te formuleren: Het ego kan niet liefhebben, het ego weet niet wat liefde is.
Maar hoewel het Ware Zelf aantrekkelijk klinkt klampen we ons vast aan het cognitieve en affectieve ( het kennende en voelende) ego uit angst hoe het leven eruit zou zien zonder dat voelende zelf. We menen dat we zonder het hele scala van emoties of gevoelens robotachtige wezens zullen zijn , zodat we net zo goed dood zouden kunnen zijn. Maar dat is niet zo. Het tegendeel is waar. Een leven zonder ego is een intense en dynamische toestand van zorgzaamheid voor alles wat zich in het hier en nu voordoet, een leven zonder gebreken en verlangens. Het is een leven zonder keuzes, zonder een enkel conflict of worsteling.
Maar het is weinig zinvol om vanuit een gedesintegreerd of defect zelf een spiritueel pad in te slaan. Men doet er dan beter aan eerst in therapie te gaan. Men moet goed zien dat men het zelf pas kan overstijgen of loslaten, nadat men een geïntegreerd zelf heeft ontwikkeld, dus pas als men over een harmonisch ontwikkelde of geïntegreerde persoonlijkheid beschikt. Als men vanuit een gedesintegreerd zelf ( een psychotisch, borderline of neurotisch persoonlijkheidsstructuur dus) “verlicht” wil worden is dat een stap te snel. Ongetwijfeld dient of functioneert de wens “zich spiritueel te ontwikkelen” dan als afweer van minderwaardigheidsgevoelens of is het een uiting van verdrongen grootheidsfantasieën.