Op een Zondag in onze dorpskerk vond de plechtige gebeurtenis plaats.
Samen met andere aannemelingen werd ik aangenomen. Bevestigd zoals dat heette.
Mijn vader bleef ironisch kijken, mijn moeder argwanend, en Henk blij en tevreden.
Dit was de echte geloofsbelijdenis, daar was geen speld meer tussen te krijgen.
Toen we het weekend daarop bij zijn ouders logeerden in aparte kamers, tikte Henk
midden in de nacht op mijn kamerdeur. Dat was nog niet eerder voorgekomen. Ook al
waren we verloofd met bowlglazen en een kaasschaaf, samen slapen mocht niet. Maar
nu was ik aangenomen, bevestigd, dus het mocht van Henk. “We zullen eerst de Heer
om vergeving smeken” zei hij en knielde neer op het kleedje voor het bed en
probeerde mij naast zich te laten knielen.
Dat was voor mij het breekpunt. Bidden voor het eten, dat kon ik aan. Bidden voor
het vrijen stond mij zo deerlijk tegen dat ik hem sloeg en een bitse scene maakte.
Zijn moeder kwam op het geluid af en joeg hem naar zijn eigen kamer. Ze dacht dat
ik hem uit kuisheid had geweerd en prees mij daarom uitbundig.
Maar die nacht smolten mijn liefde en mijn geloof beide als sneeuw voor de zon.
“Het is uit” zei ik tegen mijn moeder.
“Goddank” zei ze.
-----------------------------------------------------
Uit: ‘Wat ik nog weet’ van Annie M. G. Schmidt
Samen met andere aannemelingen werd ik aangenomen. Bevestigd zoals dat heette.
Mijn vader bleef ironisch kijken, mijn moeder argwanend, en Henk blij en tevreden.
Dit was de echte geloofsbelijdenis, daar was geen speld meer tussen te krijgen.
Toen we het weekend daarop bij zijn ouders logeerden in aparte kamers, tikte Henk
midden in de nacht op mijn kamerdeur. Dat was nog niet eerder voorgekomen. Ook al
waren we verloofd met bowlglazen en een kaasschaaf, samen slapen mocht niet. Maar
nu was ik aangenomen, bevestigd, dus het mocht van Henk. “We zullen eerst de Heer
om vergeving smeken” zei hij en knielde neer op het kleedje voor het bed en
probeerde mij naast zich te laten knielen.
Dat was voor mij het breekpunt. Bidden voor het eten, dat kon ik aan. Bidden voor
het vrijen stond mij zo deerlijk tegen dat ik hem sloeg en een bitse scene maakte.
Zijn moeder kwam op het geluid af en joeg hem naar zijn eigen kamer. Ze dacht dat
ik hem uit kuisheid had geweerd en prees mij daarom uitbundig.
Maar die nacht smolten mijn liefde en mijn geloof beide als sneeuw voor de zon.
“Het is uit” zei ik tegen mijn moeder.
“Goddank” zei ze.
-----------------------------------------------------
Uit: ‘Wat ik nog weet’ van Annie M. G. Schmidt