Lees verderDe Edda by Frans Berding
First Page — Previous Page — Goto page:
— Next Page — My Bookmarks —Download Book
GODENLIEDEREN
De Zending van Skirnir
Freyer, de zoon van Njord, zat in zijn hooggelegen lichtpaleis,
en zag over alle werelden heen. Hij zag neer op Vratenland, waar de
ruige reuzen van den winter wonen, en zag er een mooi meisje, dat
juist uit het huis van haar vader naar het verblijf van de vrouwen
ging. Toen werd hij plotseling zeer ziek in zijn ziel.
Skirnir, de drager van het licht, was Freyer's trouwe dienaar. Hem
vroeg Njord, dat hij met Freyer spreken zou. Toen zeide Skadi, de
vrouw van Njord:
--"Skirnir, ga heen, en tracht van onzen zoon te hooren wat hem
hindert, vraag hem waarom hij zoo stom en zoo star staart."
Toen ging Skirnir naar Freyer. Hij wilde van hem weten, waarom hij alle
de dagen zoo eenzaam zat in de lange zaal van zijn zonnezilveren huis.
En Freyer vertelde hem het niet te lenigen leed van zijn hart:
--"Wel straalt het alfenrad licht door de donkere dagen, maar het
lange verlangen van mijn liefde laat het leeg. In het verblijf van den
winterreus Gymir heb ik een meisje gezien:--haar blanke armen gaven
een glans aan golven en wolken als van schitterende sneeuw. Meer dan
ooit een man een meisje beminde heb ik haar lief. Maar geen van de
geesten gunt ons bij elkander te komen."
Toen stormde Skirnir op Freyers rennende ros, en met zijn stralende
zwaard gewapend, door den rossigen nevel van den eindigenden nacht. Hij
stormde naar het land van de reuzen en kwam voor Gymirs verblijf. Daar
waren woedende honden gebonden voor de opening van het houten hek,
dat Gerda's zaal omgaf. Skirnir reed naar den heuvel, waar de wachter
zat, die alle wegen bewaakte en op de honden paste. Hij vroeg hem, of
hij bij Gerda binnenkomen kon,--maar de wachter weerde hem af. Gerda
echter, die door Skirnirs razenden ren, waar de aarde en alle gebouwen
van beefden, en door de stemmen der twistenden in haar rust was
gestoord, liet Skirnir bij zich komen en bood hem een gastvrijen dronk.
Elf gouden appels wilde Skirnir haar geven, en den negenvoudigen,
gouden ring, dien Wodan op den brandstapel van Balder wierp, als
zij Freyer meer dan alle mannen wilde beminnen. Met de scherpe snede
van zijn zonnestraal-zwaard zou hij haar het hoofd afhouwen, wanneer
ze niet gewillig was. Maar Gerda wilde de elf gouden appels voor de
liefde van een man niet nemen, en in den grond van Gymir had zij goud
genoeg. Voor Skirnirs bedreiging beefde zij niet.
First Page — Previous Page — Goto page:
— Next Page — My Bookmarks —Download Book
http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=1999563&pageno=2
Zie ook Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Edda