Ik las bij Hannah Arendt's 'Vita Activa' in mijn eigen woorden:
Alles in de natuur en in de godenwereld die de grieken omringde was onsterfelijk.
In de natuur: Er was wel geboorte en dood aanwezig was maar dat betrof slechts de exemplaren van een soort. De soorten zelf leken onsterfelijk in de cyclische herhaling van de seizoenen en geboortes en dood.
Alleen de mensen waren sterfelijk, omdat ze een eenmalig eigen leven leidden samen met andere eenmalige levens. Deze pluraliteit - zoals Arendt dat noemt - van altijd andere mensen maakte het mogelijk dat er een typisch menselijke aktiviteit bestond die door individuele betrokkenheid op anderen plaatsvond, nl.: handelen.
Deze aktiviteit, ook politiek te noemen, kan alleen plaats vinden tussen individuele mensen in de polis en bestaat naast de aktiviteit 'arbeiden' voor de instandhouding van het fysieke bestaan en 'werken' die het maken en scheppen van menselijke artefacten betreft.
Handelen is de enige uit het unieke zijn voortkomende aktiviteit.
Zelfs het gebruik van het verstand, van de rede en de contemplatie is dat niet.
....................................
Voortbordurend op Hannah Arendt's 'Vita Activa' (oorspr.: 'The Human Condition') ivm 'tijd':
De menselijke conditie bepaald de typisch menselijke aktiviteiten die mogelijk zijn:
- Arbeiden doordat we biologische wezens zijn onder de andere biologische wezens in de natuur.
(Hannah Arendt: "arbeiden is het leven zelf")
- Werken doordat we ingebed zijn in een cultuur van door mensen gemaakte dingen.
- Handelen doordat we samen met andere mensen leven, die allemaal hun eigen nieuwe manier hebben om met elkaar om te gaan en te leven in deze pluraliteit: politiek.
Spreken is ook handelen. Dit omvat meer dan een tekentaal die voldoende zou zijn voor communicatie bij arbeiden en werken.
- Denken omdat we een verstandelijk en redelijk vermogen hebben.
Als we niet bezig zijn met deze vier aktiviteiten, de aktiviteit van niet aktiviteit (het vereist nl. enige inspanning om dit voor elkaar te krijgen) kan zijn:
- Verveling
- Vita contemplativa: de ervaring van de eeuwigheid.
Met welke vormen van tijd corresponderen deze aktiviteiten?
* Arbeid met de cyclische tijd (praktisch gezien binnen ons korte leven): dagritmes, seizoenen, generaties.
Euwigdurende cycli. Deel hebben aan de onsterfelijkheid van de soort.
* Werken met duur. Duurzaamheid, bestendigheid, ingebed zijn.
* Denken met virtuele buitentijdelijkheid. Stilstaande tijd. Binnen die stilstand ook de idee van klokketijd.
* Verveling met eeuwigdurende alledaagse tijd. Het niet kunnen ontsnappen aan tijd. Niet sterfelijk, niet geboorteljk: zombieachtig levend dood.
* Contemplatie met eeuwigheid. En wel de ervaring er van vanuit de sterfelijkheid.
En handelen?
Handelen met de tijd als nataliteit of geboortelijkheid. Momenten van nieuwe beginnen of beginnetjes.
Het moment van hier en nu dat toekomst schept en herinnering mogelijk maakt. En met dat laatste tevens geschiedenis.
Het besef van voorbijgaan of sterfelijkheid roept die neiging tot handeling op. Van hele kleine dingen tot een streven naar aardse onsterfelijkheid boven het biologische en cultureel aanwezige uit. En ook boven denken en contemplatie uit omdat ze schept. In de gemeenschap: de pluraliteit van mensen-meervoud in plaats van 'de Mens' als totaal of soort.
Hannah Arendt spreekt hier ook over 'zelfonthulling'.
Als beeld voor het zelf dat zich onthult gebruikt ze hiervoor de griekse Daimon, die gedurende het hele enkele leven over de schouder van een mens meekijkt. Maar die niet zichtbaar is voor die mens zelf, maar alleen voor anderen in zoverre die zichzelf onthult.
In werkekijkheid lopen alle vormen van aktiviteiten door elkaar heen en hebben met elkaar te maken.
Maar ik vind dat Hannah Arendt ze wel mooi 'op begrip' brengt ...
Alles in de natuur en in de godenwereld die de grieken omringde was onsterfelijk.
In de natuur: Er was wel geboorte en dood aanwezig was maar dat betrof slechts de exemplaren van een soort. De soorten zelf leken onsterfelijk in de cyclische herhaling van de seizoenen en geboortes en dood.
Alleen de mensen waren sterfelijk, omdat ze een eenmalig eigen leven leidden samen met andere eenmalige levens. Deze pluraliteit - zoals Arendt dat noemt - van altijd andere mensen maakte het mogelijk dat er een typisch menselijke aktiviteit bestond die door individuele betrokkenheid op anderen plaatsvond, nl.: handelen.
Deze aktiviteit, ook politiek te noemen, kan alleen plaats vinden tussen individuele mensen in de polis en bestaat naast de aktiviteit 'arbeiden' voor de instandhouding van het fysieke bestaan en 'werken' die het maken en scheppen van menselijke artefacten betreft.
Handelen is de enige uit het unieke zijn voortkomende aktiviteit.
Zelfs het gebruik van het verstand, van de rede en de contemplatie is dat niet.
....................................
Voortbordurend op Hannah Arendt's 'Vita Activa' (oorspr.: 'The Human Condition') ivm 'tijd':
De menselijke conditie bepaald de typisch menselijke aktiviteiten die mogelijk zijn:
- Arbeiden doordat we biologische wezens zijn onder de andere biologische wezens in de natuur.
(Hannah Arendt: "arbeiden is het leven zelf")
- Werken doordat we ingebed zijn in een cultuur van door mensen gemaakte dingen.
- Handelen doordat we samen met andere mensen leven, die allemaal hun eigen nieuwe manier hebben om met elkaar om te gaan en te leven in deze pluraliteit: politiek.
Spreken is ook handelen. Dit omvat meer dan een tekentaal die voldoende zou zijn voor communicatie bij arbeiden en werken.
- Denken omdat we een verstandelijk en redelijk vermogen hebben.
Als we niet bezig zijn met deze vier aktiviteiten, de aktiviteit van niet aktiviteit (het vereist nl. enige inspanning om dit voor elkaar te krijgen) kan zijn:
- Verveling
- Vita contemplativa: de ervaring van de eeuwigheid.
Met welke vormen van tijd corresponderen deze aktiviteiten?
* Arbeid met de cyclische tijd (praktisch gezien binnen ons korte leven): dagritmes, seizoenen, generaties.
Euwigdurende cycli. Deel hebben aan de onsterfelijkheid van de soort.
* Werken met duur. Duurzaamheid, bestendigheid, ingebed zijn.
* Denken met virtuele buitentijdelijkheid. Stilstaande tijd. Binnen die stilstand ook de idee van klokketijd.
* Verveling met eeuwigdurende alledaagse tijd. Het niet kunnen ontsnappen aan tijd. Niet sterfelijk, niet geboorteljk: zombieachtig levend dood.
* Contemplatie met eeuwigheid. En wel de ervaring er van vanuit de sterfelijkheid.
En handelen?
Handelen met de tijd als nataliteit of geboortelijkheid. Momenten van nieuwe beginnen of beginnetjes.
Het moment van hier en nu dat toekomst schept en herinnering mogelijk maakt. En met dat laatste tevens geschiedenis.
Het besef van voorbijgaan of sterfelijkheid roept die neiging tot handeling op. Van hele kleine dingen tot een streven naar aardse onsterfelijkheid boven het biologische en cultureel aanwezige uit. En ook boven denken en contemplatie uit omdat ze schept. In de gemeenschap: de pluraliteit van mensen-meervoud in plaats van 'de Mens' als totaal of soort.
Hannah Arendt spreekt hier ook over 'zelfonthulling'.
Als beeld voor het zelf dat zich onthult gebruikt ze hiervoor de griekse Daimon, die gedurende het hele enkele leven over de schouder van een mens meekijkt. Maar die niet zichtbaar is voor die mens zelf, maar alleen voor anderen in zoverre die zichzelf onthult.
In werkekijkheid lopen alle vormen van aktiviteiten door elkaar heen en hebben met elkaar te maken.
Maar ik vind dat Hannah Arendt ze wel mooi 'op begrip' brengt ...