Kenmerken
Sociale beperkingen
Mensen met het syndroom van Asperger kunnen binnen de sociale context moeilijk "tussen de regels" lezen. Het besef van wat sociaal aanvaard is, is vaak niet intuïtief. Daardoor vindt men niet altijd de juiste toon of mimiek om de eigen emotionele toestand te uiten. Het vermogen om letterlijke en figuurlijke taal uiteen te houden en om iemands lichaamstaal te lezen is beperkt, evenals de theory of mind, zoals dat voorkomt bij veel vormen van autisme. Het juist inschatten wanneer het woord kan worden genomen in een gesprek, en wanneer niet, is vaak slecht ontwikkeld. Algemeen bekende metaforen zijn voor mensen met het syndroom van Asperger vaak moeilijk te begrijpen, terwijl de eigen metaforen juist voor de omgeving dikwijls onbegrijpelijk zijn. Dit alles maakt dat gesproken kan worden van een, soms sterk, verminderd vermogen tot empathie.
Ten opzichte van mensen met klassiek autisme leren mensen met het syndroom van Asperger veel geraffineerder met hun beperkingen om te gaan. Men weet ze vaak goed te camoufleren. Geholpen door de meestal goed ontwikkelde verbale vaardigheden worden de aanwezige sterke kanten ten volle uitgebuit. Ook het spelen met niet-letterlijk taalgebruik is te leren. De beperkingen zijn dus door inzet van het verstand en oefening in de loop van jaren vaak deels te compenseren. Men leert dan gedurende de adolescentie wat gemakkelijker met andere mensen om te gaan. Hierdoor, en vanwege de beperkte wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over de aandoening, wordt de "handicap" door hulpverlening en omgeving nogal eens onderschat.
Drukke sociale gebeurtenissen zijn voor een persoon met het aspergersyndroom vaak onaangenaam; een activiteit is belastend en inspannend in plaats van ontlastend en ontspannend zoals dat voor iemand zonder het syndroom van Asperger zou zijn. Van daaruit kan zich dan logischerwijs stress, onzekerheid of angst ontwikkelen. Veel mensen met het syndroom uiten wel de wens om een sociaal leven te hebben, maar negatieve ervaringen als gevolg van hun sociaal (on)vermogen zorgen er in veel gevallen voor dat men op dat gebied grote beperkingen voelt.
Opgaan in intense interesses
Mensen met het syndroom van Asperger kunnen intense preoccupaties koesteren. De precieze interesse verschilt per persoon; vaak is deze sterk gespecialiseerd en maakt op buitenstaanders een willekeurige indruk. Verzamelwoede komt veel voor: niet alleen van postzegels, maar ook ongebruikelijke soorten objecten zoals ventieldopjes. Ook het verzamelen van encyclopedische kennis over uiteenlopende onderwerpen komt veel voor. Kenmerkend voor het syndroom van Asperger (en autisme in het algemeen) is niet zozeer wat de precieze interesse is, maar vooral de intensiteit waarmee men zich ermee bezighoudt.
Hans Asperger noemde de kinderen met het syndroom van Asperger die hij observeerde, ‘professortjes’ omdat hij vaststelde dat de 13-jarige patiënten een even uitgebreid en genuanceerd beeld hadden over hun ‘onderzoeksgebied’ als professoren. Maar typerend is dat het overzicht vaak ontbreekt. Ook sprak Hans Asperger over intelligentie-automaten, vanwege het idee dat deze patiënten alles met hun intelligentie doen, en hun gevoelsleven weggedrukt wordt en daarom niet of nauwelijks aanwezig lijkt te zijn. Ze werken letterlijk met een 'input' en 'output' met daartussen een (gecompliceerde) logische programmering met wat er telkens met de input moet worden gedaan, net zoals een automaat of robot.
Het is gewoonlijk wel zo dat iemand met het syndroom van Asperger gedurende zijn kindertijd een paar keer van interesse wisselt. In de puberteit komt de definitieve interesse gewoonlijk vast te liggen. Opvallend is wel dat een groot aantal mensen met een aspergersyndroom hierbij vaak voor technische, wetenschappelijke, systematische, en bèta-vakgerelateerde interesses kiezen; vaak typische 'mannen-interesses'.
Dergelijke interesses bieden een kunstmatige geordende wereld, die iemand met een aspergersyndroom respijt geeft van de onvoorspelbare en onhandelbare wereld van alledag. Het geeft een doel, uitdaging en bevrediging waarvan men de regie volledig zelf in de hand heeft. Het verslavende en verlossende effect is wel enigszins te vergelijken met dat van verslavende middelen. Mensen met het syndroom van Asperger hebben het moeilijk met de zingeving van hun leven, en religies zijn vaak moeilijk vanwege de grotere neiging naar het wetenschappelijke en de vaak rationele ingesteldheid van de persoon met een aspergersyndroom. Meestal zijn ze dan ook beelddenker.
Een combinatie van beperkte sociale vaardigheden en intense belangstelling op een bepaald gebied kan leiden tot ongebruikelijk gedragingen die vaak worden omschreven als preoccupaties of stereotype gedrag. Maar grote gedrevenheid, geduld en sterke fixatie en concentratie op het willen oplossen van een bepaald probleem, het willen begrijpen van een complex geheel of het willen bereiken van een bepaald beoogd doel, kunnen ook bijzondere resultaten of prestaties opleveren. Grote prestaties werden geleverd door mensen met een cognitieve stijl die sterk aan het syndroom doet denken.[4] Zeker is dat het aspergersyndroom niet altijd een handicap is, maar ook zijn positieve kanten kent. Sommige mensen met asperger kunnen van de onderwerpen waar ze veel van af weten en waarin ze zich gespecialiseerd hebben hun beroep maken.
Bijzonder taalgebruik
Mensen met het syndroom van Asperger staan reeds in hun kinderleeftijd bekend om hun "pedante" manier van spreken. Hun taalgebruik is vaak opvallend formeel en barok voor de gegeven situatie; ook komen ze vaak autoritair over, door de stelligheid van hun uitspraken en vaak een eentonige uitspraak. Mensen met het syndroom van Asperger kunnen vaak heel erg lang over hun specialisme blijven praten (dit wordt 'fiepen' genoemd), terwijl de ander er eigenlijk al geen interesse meer voor toont. Zij kunnen echter uitblinken in spelling en genieten van dictees en van het uitleggen van spelling- en grammaticaregels, ze kunnen lezen en voorlezen als kinderen die jaren ouder zijn; dit alles staat los van de inhoud van de tekst, die ze misschien niet eens begrijpen (hyperlexie).
Een persoon met een aspergersyndroom wekt met zijn manier van spreken vaak hilariteit, of juist dodelijke ernst; dit kan de aanzet zijn tot een imago als grappenmaker, waarbij de nadruk vaak zal liggen op taalgrappen (woordspeling, woordspel, kreupelrijm, satire) en absurde humor; juist niet op serieuze kritiek of op situationele humor waarbij interactie tussen mensen van belang is.
Hoewel mensen met het syndroom van Asperger over het algemeen geen stoornis in hun taalontwikkeling en spraak hebben, kunnen zij absoluut wél moeite hebben met het op gang houden van een gesprek. Soms kan het voorkomen dat ze even niets meer weten te zeggen en niet of slecht uit hun woorden kunnen komen. Dit is ook heel erg afhankelijk van de inhoud van het gesprek, de situatie en het gespreksonderwerp. Wanneer iemand met het syndroom van Asperger moet praten over 'koetjes en kalfjes' zal hij sneller vastlopen dan wanneer het over een van z'n interessegebieden gaat of een ander 'zakelijk' onderwerp. Mensen met het syndroom van Asperger vinden het dan soms ook erg wonderlijk dat neurotypische mensen zomaar heel gemakkelijk over vrije onderwerpen kunnen praten en daarbij voortdurend uit de losse pols het gesprek op gang weten te houden.
De gesproken taal is voor hen vrijwel hetzelfde als de geschreven taal. Soms komt het voor dat ze eerder monologen dan dialogen houden en bijvoorbeeld hardop tegen zichzelf praten in plaats van tegen een ander. Ook het praten tegen voorwerpen kan soms voorkomen. Uiteraard weet de persoon met een aspergersyndroom dat het voorwerp niets terugzegt en is het besef van de realiteit niet verstoord.
Echolalie evenals palilalie komen eveneens voor bij mensen met het syndroom van Asperger, alsook bij anderen uit het autismespectrum. Toch geven kinderen met het syndroom van Asperger vaak blijk van gevorderde mogelijkheden op vlak van taal in vergelijking met hun leeftijdgenoten.
Emotionele bijzonderheden
Iemand met het syndroom van Asperger heeft het soms moeilijk emoties van anderen te plaatsen, in het bijzonder de subtiele boodschappen door gelaatsuitdrukkingen, oogcontact en (intiem) lichamelijk contact. Ze zijn vaak sterk egocentrisch, maar lang niet altijd egoïstisch.
Mensen met het syndroom van Asperger zijn vaak emotioneler dan anderen, maar het vermogen om deze emoties te kanaliseren en op een maatschappelijk aanvaardbare manier te uiten, ontbreekt. Bedoelingen opnemen en de vorm om hun eigen bedoelingen te uiten, is bij mensen met het syndroom van Asperger moeilijk te realiseren. Veel mensen met het syndroom van Asperger kunnen dit goed inzien en beseffen terdege wanneer iets aanvaardbaar of juist afwijkend overkomt. Hierdoor zijn ze vaak in staat alternatieve strategieën te vinden en geven zij in tegenstelling tot mensen met autisme dikwijls blijk van gevorderde mogelijkheden om gepast en ogenschijnlijk normaal te reageren naar anderen.
Een persoon met het syndroom van Asperger kan, wanneer zaken op een onverwachte manier gaan, last krijgen van emotionele spanning. Terugtrekking, vluchtgedrag, kwaadheid, agressie, paniek of een huilbui kan dan bij sommigen het gevolg zijn. Voor de buitenwereld zijn deze autistische reflexen en uitingen niet altijd te begrijpen. Daar waar neurotypischen juist op mensen afstappen, communiceren en heftig in gesprek gaan wanneer ze een probleem hebben, vluchten de mensen met het syndroom van Asperger juist weg van deze andere mensen en kunnen soms totaal onbereikbaar worden. Bij telkens terugkerende of blijvende problemen bij een persoon met het syndroom van Asperger kan een groot wantrouwen, achterdocht of onherstelbare haat ontstaan naar de niet-autistische buitenwereld.
Het merendeel van de wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over het syndroom van Asperger heeft betrekking op kinderen. Over de wijze waarop het syndroom bij volwassenen tot uitdrukking komt, beschikken we momenteel meer over vermoedens dan harde feiten. Men veronderstelt dat de meeste mensen met het syndroom van Asperger na verloop van tijd leren omgaan met de symptomen.
Diverse kenmerken
Mensen met het syndroom van Asperger hebben een diversiteit aan zintuiglijke, ontwikkelings- en psychologische bijzonderheden. Fijne motorische vaardigheden kunnen bijvoorbeeld vertraagd zijn, en er kan sprake zijn van een merkwaardige manier van lopen of een gepreoccupeerde manier van vinger-, hand-, arm- of beenbewegen. Typerend is ook dat motivatie een erg belangrijke rol speelt. Wanneer iemand met het syndroom van Asperger een bepaalde sport of muziekinstrument tot zijn interesse maakt kan hij op zo'n deelgebied wél uitblinken. Opvallend is verder dat wat betreft sport en spel vooral vaak voor individuele en solistische activiteiten gekozen wordt.
Veel mensen met het syndroom van Asperger denken extreem visueel en concreet en zijn beelddenkers. Alles wat visueel wordt waargenomen wordt bijna letterlijk als foto's en video's opgeslagen. Ook het ruimtelijk inzicht is vaak zeer sterk ontwikkeld. Typerend is dat dit alleen opgaat zolang het overzicht aanwezig is. In een nieuwe omgeving kan iemand met het syndroom van Asperger soms totaal verdwalen en in paniek raken wanneer er geen duidelijke plattegrond aanwezig is. Ook al kunnen sommigen extreem goed kaartlezen, als de werkelijkheid soms maar een klein detail afwijkt van de kaart, kan dit grote verwarring, paniek of frustratie veroorzaken. Anticiperen en dingen rustig op creatieve wijze oplossen is een houding die niet vanzelf gaat maar die aangeleerd moet worden.
Ook het (langetermijn) geheugen werkt soms anders bij mensen met Asperger. Veel neurotypische mensen herinneren zich de dingen van vroeger vaak in een globale trant, als een verhaal. Mensen met het syndroom van Asperger onthouden soms minder de gebeurtenissen in een 'totaal-verhaaltje', maar eerder in losse opeenvolgingen van zeer gedetailleerde scènes. Ze kunnen zich dan gebeurtenissen of details herinneren in een mate die neurotypische mensen opmerkelijk vinden.
Veel mensen met het syndroom van Asperger voelen zich aangetrokken tot orde en routine, terwijl verandering in die routines en vaststaande ordes bij sommigen angstaanvallen of irritatie kan veroorzaken. Er zijn er echter ook die juist heel onregelmatig leven en heel moeilijk routines kunnen inbouwen in hun leven.
Overgevoeligheid voor tast, geluiden en smaken komt soms voor. Deze tot overprikkeling leidende overgevoeligheid maakt dat men zich slechter kan concentreren. De gevoeligheid voor onregelmatige prikkels is vaak groter dan voor regelmatige. Sommigen zijn zelfs extreem gevoelig voor harde geluiden of sterke geuren, of houden er niet van van aangeraakt te worden. Het tikken van een klok of het druppelen van water kan tot razernij leiden. Te fel licht, knipperend licht zoals tl-verlichting en te felle kleuren kunnen letterlijk een marteling zijn. Echter, bij de meeste mensen met een aspergersyndroom komt deze extreme gevoeligheid niet voor. Wel hebben velen moeite om bijvoorbeeld geluid te filteren in een lawaaiige omgeving, waardoor ze andere mensen in een lawaaiige omgeving niet goed kunnen verstaan.
Ook onderprikkeling is mogelijk, men reageert dan niet of nauwelijks op bepaalde prikkels, soms zelfs niet op hevige pijnprikkels. Dit komt echter vaker voor bij andere stoornissen in het autismespectrum.
Daarnaast kunnen mensen met het syndroom van Asperger te maken hebben met perifere problemen, zoals klinische depressie, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, syndroom van Gilles de la Tourette, angststoornissen (met name obsessief-compulsieve stoornis en fobieën). Er zijn ook mensen met het syndroom van Asperger die gediagnosticeerd worden met dysgrafie, dyspraxie, dyslexie of dyscalculie. Mensen met het syndroom van Asperger vertonen soms kenmerken van depressie als gevolg van de matige communicatie met, en het onbegrip van, de buitenwereld.
Sociale beperkingen
Mensen met het syndroom van Asperger kunnen binnen de sociale context moeilijk "tussen de regels" lezen. Het besef van wat sociaal aanvaard is, is vaak niet intuïtief. Daardoor vindt men niet altijd de juiste toon of mimiek om de eigen emotionele toestand te uiten. Het vermogen om letterlijke en figuurlijke taal uiteen te houden en om iemands lichaamstaal te lezen is beperkt, evenals de theory of mind, zoals dat voorkomt bij veel vormen van autisme. Het juist inschatten wanneer het woord kan worden genomen in een gesprek, en wanneer niet, is vaak slecht ontwikkeld. Algemeen bekende metaforen zijn voor mensen met het syndroom van Asperger vaak moeilijk te begrijpen, terwijl de eigen metaforen juist voor de omgeving dikwijls onbegrijpelijk zijn. Dit alles maakt dat gesproken kan worden van een, soms sterk, verminderd vermogen tot empathie.
Ten opzichte van mensen met klassiek autisme leren mensen met het syndroom van Asperger veel geraffineerder met hun beperkingen om te gaan. Men weet ze vaak goed te camoufleren. Geholpen door de meestal goed ontwikkelde verbale vaardigheden worden de aanwezige sterke kanten ten volle uitgebuit. Ook het spelen met niet-letterlijk taalgebruik is te leren. De beperkingen zijn dus door inzet van het verstand en oefening in de loop van jaren vaak deels te compenseren. Men leert dan gedurende de adolescentie wat gemakkelijker met andere mensen om te gaan. Hierdoor, en vanwege de beperkte wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over de aandoening, wordt de "handicap" door hulpverlening en omgeving nogal eens onderschat.
Drukke sociale gebeurtenissen zijn voor een persoon met het aspergersyndroom vaak onaangenaam; een activiteit is belastend en inspannend in plaats van ontlastend en ontspannend zoals dat voor iemand zonder het syndroom van Asperger zou zijn. Van daaruit kan zich dan logischerwijs stress, onzekerheid of angst ontwikkelen. Veel mensen met het syndroom uiten wel de wens om een sociaal leven te hebben, maar negatieve ervaringen als gevolg van hun sociaal (on)vermogen zorgen er in veel gevallen voor dat men op dat gebied grote beperkingen voelt.
Opgaan in intense interesses
Mensen met het syndroom van Asperger kunnen intense preoccupaties koesteren. De precieze interesse verschilt per persoon; vaak is deze sterk gespecialiseerd en maakt op buitenstaanders een willekeurige indruk. Verzamelwoede komt veel voor: niet alleen van postzegels, maar ook ongebruikelijke soorten objecten zoals ventieldopjes. Ook het verzamelen van encyclopedische kennis over uiteenlopende onderwerpen komt veel voor. Kenmerkend voor het syndroom van Asperger (en autisme in het algemeen) is niet zozeer wat de precieze interesse is, maar vooral de intensiteit waarmee men zich ermee bezighoudt.
Hans Asperger noemde de kinderen met het syndroom van Asperger die hij observeerde, ‘professortjes’ omdat hij vaststelde dat de 13-jarige patiënten een even uitgebreid en genuanceerd beeld hadden over hun ‘onderzoeksgebied’ als professoren. Maar typerend is dat het overzicht vaak ontbreekt. Ook sprak Hans Asperger over intelligentie-automaten, vanwege het idee dat deze patiënten alles met hun intelligentie doen, en hun gevoelsleven weggedrukt wordt en daarom niet of nauwelijks aanwezig lijkt te zijn. Ze werken letterlijk met een 'input' en 'output' met daartussen een (gecompliceerde) logische programmering met wat er telkens met de input moet worden gedaan, net zoals een automaat of robot.
Het is gewoonlijk wel zo dat iemand met het syndroom van Asperger gedurende zijn kindertijd een paar keer van interesse wisselt. In de puberteit komt de definitieve interesse gewoonlijk vast te liggen. Opvallend is wel dat een groot aantal mensen met een aspergersyndroom hierbij vaak voor technische, wetenschappelijke, systematische, en bèta-vakgerelateerde interesses kiezen; vaak typische 'mannen-interesses'.
Dergelijke interesses bieden een kunstmatige geordende wereld, die iemand met een aspergersyndroom respijt geeft van de onvoorspelbare en onhandelbare wereld van alledag. Het geeft een doel, uitdaging en bevrediging waarvan men de regie volledig zelf in de hand heeft. Het verslavende en verlossende effect is wel enigszins te vergelijken met dat van verslavende middelen. Mensen met het syndroom van Asperger hebben het moeilijk met de zingeving van hun leven, en religies zijn vaak moeilijk vanwege de grotere neiging naar het wetenschappelijke en de vaak rationele ingesteldheid van de persoon met een aspergersyndroom. Meestal zijn ze dan ook beelddenker.
Een combinatie van beperkte sociale vaardigheden en intense belangstelling op een bepaald gebied kan leiden tot ongebruikelijk gedragingen die vaak worden omschreven als preoccupaties of stereotype gedrag. Maar grote gedrevenheid, geduld en sterke fixatie en concentratie op het willen oplossen van een bepaald probleem, het willen begrijpen van een complex geheel of het willen bereiken van een bepaald beoogd doel, kunnen ook bijzondere resultaten of prestaties opleveren. Grote prestaties werden geleverd door mensen met een cognitieve stijl die sterk aan het syndroom doet denken.[4] Zeker is dat het aspergersyndroom niet altijd een handicap is, maar ook zijn positieve kanten kent. Sommige mensen met asperger kunnen van de onderwerpen waar ze veel van af weten en waarin ze zich gespecialiseerd hebben hun beroep maken.
Bijzonder taalgebruik
Mensen met het syndroom van Asperger staan reeds in hun kinderleeftijd bekend om hun "pedante" manier van spreken. Hun taalgebruik is vaak opvallend formeel en barok voor de gegeven situatie; ook komen ze vaak autoritair over, door de stelligheid van hun uitspraken en vaak een eentonige uitspraak. Mensen met het syndroom van Asperger kunnen vaak heel erg lang over hun specialisme blijven praten (dit wordt 'fiepen' genoemd), terwijl de ander er eigenlijk al geen interesse meer voor toont. Zij kunnen echter uitblinken in spelling en genieten van dictees en van het uitleggen van spelling- en grammaticaregels, ze kunnen lezen en voorlezen als kinderen die jaren ouder zijn; dit alles staat los van de inhoud van de tekst, die ze misschien niet eens begrijpen (hyperlexie).
Een persoon met een aspergersyndroom wekt met zijn manier van spreken vaak hilariteit, of juist dodelijke ernst; dit kan de aanzet zijn tot een imago als grappenmaker, waarbij de nadruk vaak zal liggen op taalgrappen (woordspeling, woordspel, kreupelrijm, satire) en absurde humor; juist niet op serieuze kritiek of op situationele humor waarbij interactie tussen mensen van belang is.
Hoewel mensen met het syndroom van Asperger over het algemeen geen stoornis in hun taalontwikkeling en spraak hebben, kunnen zij absoluut wél moeite hebben met het op gang houden van een gesprek. Soms kan het voorkomen dat ze even niets meer weten te zeggen en niet of slecht uit hun woorden kunnen komen. Dit is ook heel erg afhankelijk van de inhoud van het gesprek, de situatie en het gespreksonderwerp. Wanneer iemand met het syndroom van Asperger moet praten over 'koetjes en kalfjes' zal hij sneller vastlopen dan wanneer het over een van z'n interessegebieden gaat of een ander 'zakelijk' onderwerp. Mensen met het syndroom van Asperger vinden het dan soms ook erg wonderlijk dat neurotypische mensen zomaar heel gemakkelijk over vrije onderwerpen kunnen praten en daarbij voortdurend uit de losse pols het gesprek op gang weten te houden.
De gesproken taal is voor hen vrijwel hetzelfde als de geschreven taal. Soms komt het voor dat ze eerder monologen dan dialogen houden en bijvoorbeeld hardop tegen zichzelf praten in plaats van tegen een ander. Ook het praten tegen voorwerpen kan soms voorkomen. Uiteraard weet de persoon met een aspergersyndroom dat het voorwerp niets terugzegt en is het besef van de realiteit niet verstoord.
Echolalie evenals palilalie komen eveneens voor bij mensen met het syndroom van Asperger, alsook bij anderen uit het autismespectrum. Toch geven kinderen met het syndroom van Asperger vaak blijk van gevorderde mogelijkheden op vlak van taal in vergelijking met hun leeftijdgenoten.
Emotionele bijzonderheden
Iemand met het syndroom van Asperger heeft het soms moeilijk emoties van anderen te plaatsen, in het bijzonder de subtiele boodschappen door gelaatsuitdrukkingen, oogcontact en (intiem) lichamelijk contact. Ze zijn vaak sterk egocentrisch, maar lang niet altijd egoïstisch.
Mensen met het syndroom van Asperger zijn vaak emotioneler dan anderen, maar het vermogen om deze emoties te kanaliseren en op een maatschappelijk aanvaardbare manier te uiten, ontbreekt. Bedoelingen opnemen en de vorm om hun eigen bedoelingen te uiten, is bij mensen met het syndroom van Asperger moeilijk te realiseren. Veel mensen met het syndroom van Asperger kunnen dit goed inzien en beseffen terdege wanneer iets aanvaardbaar of juist afwijkend overkomt. Hierdoor zijn ze vaak in staat alternatieve strategieën te vinden en geven zij in tegenstelling tot mensen met autisme dikwijls blijk van gevorderde mogelijkheden om gepast en ogenschijnlijk normaal te reageren naar anderen.
Een persoon met het syndroom van Asperger kan, wanneer zaken op een onverwachte manier gaan, last krijgen van emotionele spanning. Terugtrekking, vluchtgedrag, kwaadheid, agressie, paniek of een huilbui kan dan bij sommigen het gevolg zijn. Voor de buitenwereld zijn deze autistische reflexen en uitingen niet altijd te begrijpen. Daar waar neurotypischen juist op mensen afstappen, communiceren en heftig in gesprek gaan wanneer ze een probleem hebben, vluchten de mensen met het syndroom van Asperger juist weg van deze andere mensen en kunnen soms totaal onbereikbaar worden. Bij telkens terugkerende of blijvende problemen bij een persoon met het syndroom van Asperger kan een groot wantrouwen, achterdocht of onherstelbare haat ontstaan naar de niet-autistische buitenwereld.
Het merendeel van de wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over het syndroom van Asperger heeft betrekking op kinderen. Over de wijze waarop het syndroom bij volwassenen tot uitdrukking komt, beschikken we momenteel meer over vermoedens dan harde feiten. Men veronderstelt dat de meeste mensen met het syndroom van Asperger na verloop van tijd leren omgaan met de symptomen.
Diverse kenmerken
Mensen met het syndroom van Asperger hebben een diversiteit aan zintuiglijke, ontwikkelings- en psychologische bijzonderheden. Fijne motorische vaardigheden kunnen bijvoorbeeld vertraagd zijn, en er kan sprake zijn van een merkwaardige manier van lopen of een gepreoccupeerde manier van vinger-, hand-, arm- of beenbewegen. Typerend is ook dat motivatie een erg belangrijke rol speelt. Wanneer iemand met het syndroom van Asperger een bepaalde sport of muziekinstrument tot zijn interesse maakt kan hij op zo'n deelgebied wél uitblinken. Opvallend is verder dat wat betreft sport en spel vooral vaak voor individuele en solistische activiteiten gekozen wordt.
Veel mensen met het syndroom van Asperger denken extreem visueel en concreet en zijn beelddenkers. Alles wat visueel wordt waargenomen wordt bijna letterlijk als foto's en video's opgeslagen. Ook het ruimtelijk inzicht is vaak zeer sterk ontwikkeld. Typerend is dat dit alleen opgaat zolang het overzicht aanwezig is. In een nieuwe omgeving kan iemand met het syndroom van Asperger soms totaal verdwalen en in paniek raken wanneer er geen duidelijke plattegrond aanwezig is. Ook al kunnen sommigen extreem goed kaartlezen, als de werkelijkheid soms maar een klein detail afwijkt van de kaart, kan dit grote verwarring, paniek of frustratie veroorzaken. Anticiperen en dingen rustig op creatieve wijze oplossen is een houding die niet vanzelf gaat maar die aangeleerd moet worden.
Ook het (langetermijn) geheugen werkt soms anders bij mensen met Asperger. Veel neurotypische mensen herinneren zich de dingen van vroeger vaak in een globale trant, als een verhaal. Mensen met het syndroom van Asperger onthouden soms minder de gebeurtenissen in een 'totaal-verhaaltje', maar eerder in losse opeenvolgingen van zeer gedetailleerde scènes. Ze kunnen zich dan gebeurtenissen of details herinneren in een mate die neurotypische mensen opmerkelijk vinden.
Veel mensen met het syndroom van Asperger voelen zich aangetrokken tot orde en routine, terwijl verandering in die routines en vaststaande ordes bij sommigen angstaanvallen of irritatie kan veroorzaken. Er zijn er echter ook die juist heel onregelmatig leven en heel moeilijk routines kunnen inbouwen in hun leven.
Overgevoeligheid voor tast, geluiden en smaken komt soms voor. Deze tot overprikkeling leidende overgevoeligheid maakt dat men zich slechter kan concentreren. De gevoeligheid voor onregelmatige prikkels is vaak groter dan voor regelmatige. Sommigen zijn zelfs extreem gevoelig voor harde geluiden of sterke geuren, of houden er niet van van aangeraakt te worden. Het tikken van een klok of het druppelen van water kan tot razernij leiden. Te fel licht, knipperend licht zoals tl-verlichting en te felle kleuren kunnen letterlijk een marteling zijn. Echter, bij de meeste mensen met een aspergersyndroom komt deze extreme gevoeligheid niet voor. Wel hebben velen moeite om bijvoorbeeld geluid te filteren in een lawaaiige omgeving, waardoor ze andere mensen in een lawaaiige omgeving niet goed kunnen verstaan.
Ook onderprikkeling is mogelijk, men reageert dan niet of nauwelijks op bepaalde prikkels, soms zelfs niet op hevige pijnprikkels. Dit komt echter vaker voor bij andere stoornissen in het autismespectrum.
Daarnaast kunnen mensen met het syndroom van Asperger te maken hebben met perifere problemen, zoals klinische depressie, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, syndroom van Gilles de la Tourette, angststoornissen (met name obsessief-compulsieve stoornis en fobieën). Er zijn ook mensen met het syndroom van Asperger die gediagnosticeerd worden met dysgrafie, dyspraxie, dyslexie of dyscalculie. Mensen met het syndroom van Asperger vertonen soms kenmerken van depressie als gevolg van de matige communicatie met, en het onbegrip van, de buitenwereld.