Neerslachtigheid is geen deugd
ofwel ontstaat niet uit de rede.
Neerslachtigheid is verdriet, voortkomend uit het beschouwen van ons onvermogen. Verdriet is op zich slecht. Neerslachtigheid verlamt en doet zo afbreuk aan ons vermogen.
We noemen neerslachtig hem, die vaak rood wordt; die de fouten van zichzelf vertelt en de voortreffelijkheid van een ander ; die voor allen wijkt; die met gebogen hoofd gaat, en alle opsmuk versmaadt..
Ook het tegenovergestelde ( hoogmoed ) is niet juist.We moeten wel onze grenzen kennen.We zijn slechts een bepaalde modus in het grote geheel van de natuur
Het vermogen waarover een individu beschikt is zo noodzakelijk beperkt. We kunnen niet vliegen.Dat behoort tot de natuur van vogels. Daarmee rekening houden dat dat niet voor ons is weggelegd maar dat wij weer andere dingen kunnen, is redelijk en kan ons een hoop frustraties besparen.
Onze beperkingen kennen betekent niet dat we daarom negatief over onszelf moeten gaan denken, zodat we verdrietig worden.
We hebben er meer aan om te bedenken wat wij overeenkomstig onze aard en natuur wel kunnen. Dat geeft blijdschap en versterkt ons.
Uit 259 stellingen. Jan Knol.
ofwel ontstaat niet uit de rede.
Neerslachtigheid is verdriet, voortkomend uit het beschouwen van ons onvermogen. Verdriet is op zich slecht. Neerslachtigheid verlamt en doet zo afbreuk aan ons vermogen.
We noemen neerslachtig hem, die vaak rood wordt; die de fouten van zichzelf vertelt en de voortreffelijkheid van een ander ; die voor allen wijkt; die met gebogen hoofd gaat, en alle opsmuk versmaadt..
Ook het tegenovergestelde ( hoogmoed ) is niet juist.We moeten wel onze grenzen kennen.We zijn slechts een bepaalde modus in het grote geheel van de natuur
Het vermogen waarover een individu beschikt is zo noodzakelijk beperkt. We kunnen niet vliegen.Dat behoort tot de natuur van vogels. Daarmee rekening houden dat dat niet voor ons is weggelegd maar dat wij weer andere dingen kunnen, is redelijk en kan ons een hoop frustraties besparen.
Onze beperkingen kennen betekent niet dat we daarom negatief over onszelf moeten gaan denken, zodat we verdrietig worden.
We hebben er meer aan om te bedenken wat wij overeenkomstig onze aard en natuur wel kunnen. Dat geeft blijdschap en versterkt ons.
Uit 259 stellingen. Jan Knol.