Het is wellicht moeilijk nu nog na te gaan hoe volgende vers in de Bijbel is terecht gekomen, maar ook naar deze tijd geïnterpreteerd, blijft hij uiterst scherp.
Het gaat dus om : Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en geef aan God wat God toekomt.
Naar deze tijd geïnterpreteerd, moet hij ook betekenen: stel je bent in je jeugd diep vernederd geweest, en je zit met felle opgekropte, verdrongen aggressie, die je niet wil tonen, noch uiten.
Als je nu aan de keizer ( de wetten van het aardse leven) geeft wat hem toekomt, dan uit je die aggressie wel, je laat ze aan haar trekken komen, en waar nodig schaadt je anderen, omdat ze zonder dit toebrengen van schade, niet aan haar trekken komen kan. Wanneer de "keizer", de heerser van het aardse, genoegdoening heeft gekregen, dan pas is de ziel voldoende rein, om aan God ( het hogere) te geven wat hem toekomt.
Een ander vers uit de Bijbel dat hiermee kan verbonden worden: verzoen je met je broeder, eer je naar het altaar gaat. Zijn er conflicten met je broeder, dan moeten die eerst zijn opgelost, eer je echt open kunt staan voor het hogere, de "meer fijne vibraties".
Zo'n verzoening gaat niet zomaar vanzelf. Juist de poging tot verzoening kan een gevecht op leven en dood uitlokken. Het kan natuurlijk dat de ander intussen ook al is toegenaderd, maar gewoonlijk is dat zo niet. Het is pas wanneer de relatie in het reine is getrokken, dat contacten met het hogere in je volop hun vruchten kunnen geven.
Parsam
Het gaat dus om : Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en geef aan God wat God toekomt.
Naar deze tijd geïnterpreteerd, moet hij ook betekenen: stel je bent in je jeugd diep vernederd geweest, en je zit met felle opgekropte, verdrongen aggressie, die je niet wil tonen, noch uiten.
Als je nu aan de keizer ( de wetten van het aardse leven) geeft wat hem toekomt, dan uit je die aggressie wel, je laat ze aan haar trekken komen, en waar nodig schaadt je anderen, omdat ze zonder dit toebrengen van schade, niet aan haar trekken komen kan. Wanneer de "keizer", de heerser van het aardse, genoegdoening heeft gekregen, dan pas is de ziel voldoende rein, om aan God ( het hogere) te geven wat hem toekomt.
Een ander vers uit de Bijbel dat hiermee kan verbonden worden: verzoen je met je broeder, eer je naar het altaar gaat. Zijn er conflicten met je broeder, dan moeten die eerst zijn opgelost, eer je echt open kunt staan voor het hogere, de "meer fijne vibraties".
Zo'n verzoening gaat niet zomaar vanzelf. Juist de poging tot verzoening kan een gevecht op leven en dood uitlokken. Het kan natuurlijk dat de ander intussen ook al is toegenaderd, maar gewoonlijk is dat zo niet. Het is pas wanneer de relatie in het reine is getrokken, dat contacten met het hogere in je volop hun vruchten kunnen geven.
Parsam